De viool is een strijkinstrument dat is ontstaan rond 1550 in Italië. Je komt de viool tegen in veel verschillende muziekstijlen zoals: Klassiek, Jazz, Volksmuziek (Klezmer) en Popmuziek. Je gebruikt het instrument met een strijkstok. Met de vingers van je linkerhand maak je de verschillende tonen op de viool. De posities moet je goed oefenen, omdat je geen toetsen hebt, zoals bijvoorbeeld een blaasinstrument heeft en ook geen fretten (verdikkingen op de hals), zoals bij een gitaar. Het kost tijd om een mooie klank te leren spelen. Als dat lukt krijgt je er wel wat voor terug. De klank van de viool komt het dichtste bij die van de zangstem. Je kunt vibrato spelen (geen strakke, maar bewegende toon), je kunt ook tokkelen met de vingers (pizzicato) en trommelen op het instrument, 1 noot of meerdere tegelijk spelen en het op en afstrijken geeft ook een mooie variatie in de klank.
De viool is de kleinste van de strijkersfamilie; Naast de viool heb je de altviool, cello en contrabas. Veel mensen denken bij de viool aan een Symfonie-orkest. Je hebt ook ensembles, zoals strijkkwartetten en zelfs gecombineerde orkesten zoals het 'Metropole orkest', waar je al deze strijkinstrumenten goed kunt horen. Als solist (alleen) kun je concerten geven en als duo met piano bijvoorbeeld ook. Bekende klassieke violisten zijn: Simone Lamsma, Janine Janssen (Nederlandse) en Hilary Hahn. Bekende jazzviolisten zijn: Stephane Grappelli, Yannick Hiwat en Tim Kliphuis. Bekende popviolisten zijn: Lindsey Stirling, David Garrett en Taylor Davis.